Pomp regelmatig uw autobanden op. Zo checkt u uw bandenspanning

Niet alleen bandenspanning controleren voor vakantie

Wanneer de vakantieperiode begint, checken veel mensen wel even de bandenspanning. Verstandig, want dan is de auto zwaarder beladen en zijn de banden kwetsbaarder. Bij de zomerbeurt door een garage krijgt u automatisch een bandencontrole. In dat geval hoeft u zelf niets te doen. Maar voor de rest van het jaar is de juiste bandenspanning ook belangrijk. Toch rijden er nog veel automobilisten met te zachte banden rond.

Onderspanning

De overheidscampagne ‘Geef je banden lucht’, die in het najaar van 2018 van start gaat, wijst de automobilisten op de voordelen van goed opgepompte autobanden. Via radiospotjes en affiches bij tankstations krijgen de burgers deze informatie. Maar het mag niet baten. Het percentage te zachte banden stijgt in 3,5 jaar van 52 procent naar maar liefst 63 procent. Het gaat bij deze metingen om minimaal 1 te zachte band. Ruim 20 procent heeft zelfs 1 band met zogenaamde ‘onderspanning’. En dat kan gevaarlijk zijn.

Af en toe oppompen

De oplossing is simpel: net als bij uw fiets, moeten de banden af en toe opgepompt worden. Het liefst iedere 2 maanden. Dat voorkomt onnodige lekke banden en gevaarlijke situaties in het verkeer, zoals een plotselinge klapband. Met de duurdere brandstofprijzen kan het zeker geen kwaad dat u bespaart op uw benzineverbruik, want met (te) zachte banden verbruikt u juist meer benzine. Als bonus is het ook nog eens beter voor het milieu als u minder CO2 uitstoot. En het maakt ook veel minder lawaai. Zachte banden ‘blubberen’ namelijk als het ware over het wegdek.

Op de juiste bandenspanning brengen

Het is niet heel ingewikkeld om zelf de bandenspanning te checken. Dan kunt u meteen even de profieldiepte en slijtage van uw autobanden meenemen. De ANWB raadt u aan om maandelijks de bandenspanning te controleren. Dit kunt u bij het benzinestation doen, of thuis met een draagbare compressor. De bandenspanning controleren doet u als volgt:

1. Kijk in het instructieboekje: Meestal staat in het instructieboekje wat de juiste bandenspanning voor uw auto is. Vaak staat er dan bij wat dit is in normale omstandigheden (2,0 bar) en voor een zwaarder beladen auto (2,2 bar). U kunt de juiste spanning voor uw autobanden ook controleren op de website watismijnbandenspanning.nl van de overheid.
2. Stel de spanning in: Daarna stelt u de bandenpomp in op de juiste spanning. Het verstandigst is om bandenspanning te controleren wanneer u die dag nog niet, of maximaal 5 kilometer, heeft gereden. Als u rijdt, worden de banden namelijk warm, waardoor de bandenspanning toeneemt. Hierdoor kunt u te maken krijgen met ‘valse’ metingen.
3. Pomp op tot de piep: Draai het ventieldopje los en breng de pomp op het ventiel aan. Druk stevig aan en haal de slang er pas af als de wijzer of het display het juiste getal aangeeft. Vaak gaat dit gepaard met een piepje uit de pomp. Vergeet na afloop niet het ventieldopje terug te zetten. En als u toch bezig bent: vergeet de reserveband niet.

Voorkom ongelukken

In nieuwe auto’s kunt u vaak op uw dashboard al zien of uw bandenspanning te laag is. Dat is de zogenaamde TPMS (Tyre Pressure Monitoring System). Die waarschuwt als u in actie moet komen.

Deze hele klus neemt niet meer dan een paar minuten van uw tijd in beslag. Maar het voorkomt ongelukken, te hoog bandstofgebruik en te veel uitstoot. U hebt er dus in elk opzicht voordeel van. Aansluitend kunt u eventueel ook nog even de profieldiepte van uw banden meten. Wettelijk verplicht is een profieldiepte van minimaal 1,6 millimeter. Daar bestaan speciale profieldieptemetertjes, voor die u in het profiel kunt steken. Op tijd uw banden vervangen na slijtage is overigens ook geen luxe, maar noodzaak.

Autorijden bij zware regen en diepe plassen: wel en niet doen

(Bron: Rijksoverheid, ANWB, Michelin, MilieuCentraal. Foto: Shutterstock)