Registeren Inloggen

Bijna miljoen Nederlanders rijangst. Dit kun je er tegen doen

Naar schatting heeft bijna een miljoen Nederlanders rijangst. De helft daarvan durft helemaal niet meer te rijden. Stapt men toch in de auto, dan krijgt men hartkloppingen, zweetaanvallen, een duizelig gevoel of een paniekaanval. Wat kun je het beste doen als je rijangst hebt om jezelf en anderen op de weg te beschermen?

Drukte op de weg

Het is weer druk op de weg. Het wordt sneller donker en de combinatie van gevallen bladeren en regen maakt het wegdek glad. Mensen met rijangst laten hun auto het liefste staan. Ze zijn bang om een paniekaanval te krijgen op de snelweg en bang een ongeluk te veroorzaken.

Schaamte

De meeste mensen met rijangst durven hier niet voor uit te komen. Ze verzinnen smoezen om niet te rijden. “Ik neem liever de trein, dan kan ik de krant lezen.” Of: “Er is iets met mijn auto, ik moet er eens naar laten kijken”. Wilma Loos en Serena van Ostaay verzinnen geen smoezen. Zij komen voor hun rijangst uit. Serena weet nog goed wanneer haar angst begon. “Het verkeerslicht sprong op groen en ik wilde wegrijden, maar mijn auto sloeg af. Het werd rood, groen, toen weer rood en groen. Telkens sloeg mijn auto af. Mijn vader zat gelukkig naast mij en nam het stuur over. Maar toen is mijn angst begonnen.”

Totale paniek

Bij Wilma Loos begon haar rijangst plotseling. Zij reed dagelijks maar werd in 2014 onwel in haar auto. Er kwam een waas voor haar ogen en ze raakte totaal in paniek. Sindsdien durft ze niet meer te rijden. “Stel dat het een tweede keer gebeurt. Ik was toen totaal in paniek, dat wil ik nooit meer meemaken”. Toch hebben zowel Serena als Wilma de stap gezet om weer te gaan rijden. Er zijn namelijk rij-instructeurs die gespecialiseerd zijn in rijangsten. Een van hen is Johanna van Zwol.

Wat gebeurt er allemaal in je hoofd

Voordat Johanna met een leerling de auto in stapt heeft ze een lang intakegesprek. “Ik wil weten wat er in het hoofd van mijn leerling gaande is. Waar komt de angst vandaan? Pas daarna gaan we een klein stukje rijden”. Tijdens het rijden laat Johanna haar leerlingen vertellen wat ze zien, welke handeling ze willen verrichten, en werkt ze aan ademhalingstechnieken om haar klanten te kalmeren.

Hypnotherapie

Sjaak de Coninck is zowel instructeur gespecialiseerd in rijangst als hypnotherapeut. Volgens hem gaat de oorzaak van rijangst ver terug in het verleden. “Het zit soms verstopt in je hersenen”. Hypnotherapeuten brengen hun cliënten in een lichte trance. Daardoor maakt de cliënt makkelijker contact met onbewuste gevoelens. De Coninck doet dit dus ook.

Verkeersongeval

Maar waar komt rijangst vandaan? Volgens verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen komt dit meestal voort uit verkeersongevallen. “Mensen hebben een ongeluk meegemaakt en zijn daardoor zo bang geworden dat ze niet meer durven rijden”. Vaak wordt gedacht dat vooral vrouwen rijangst hebben. Maar dat is niet waar, zegt Sjaak de Coninck. “De verhouding mannen / vrouwen ligt ongeveer gelijk”. Ook denken velen dat deze angst met name onder ouderen voorkomt. Maar ook dit is niet waar. Het komt bij alle leeftijden voor. Opmerkelijk is wel dat veel jongeren rijangst hebben. De verklaring hiervoor is simpel. “Na het behalen van het rijbewijs rijden veel twintigers geruime tijd niet, als ze dan na meer dan een jaar weer achter het stuur zitten slaat de angst toe.” Een specifieke angst staat overigens bij allen op nummer 1: de vrees voor de snelweg.

Gevaar op de weg

Verkeerspsychoog Tertoolen is heel kritisch op de rij-instructeurs en het Centraal Bureau Rijvaardigheid (CBR). Rij-instructeurs moeten volgens hem veel meer inzicht hebben in de psyche van hun leerlingen. “Ze zitten samen uren in de auto en ze hebben gesprekken met elkaar. Rij-instructeurs moeten weten of iemand later zelfstandig kan rijden. En ook examinatoren moeten kennis hebben van psychologie”. Dat is volgens Tertoolen belangrijk want: “mensen met rijangst zijn een gevaar op de weg”. Dit betekent niet dat u helemaal moet stoppen met rijden. Heeft u rijangst? Neem dan contact op met een instructeur gespecialiseerd in deze vorm van angst. Zo beschermt u niet alleen uzelf, maar ook anderen in het verkeer.

Geef een reactie

Reacties (2)

    Rijangst is een simpel woord voor een complex probleem. In mijn lesauto heb ik de afgelopen decennia tientallen verschillende vormen van rijangst gezien, en minstens evenzovele oorzaken – die vaak niet eens zoveel met autorijden te maken hebben. Ik vind het daarom te kort door de bocht om te stellen dat het gros van de jongeren angstig is doordat ze te lang wachtten met rijden na het behalen van het rijbewijs, en dat verder de meeste angst ontstaat na een ongeluk. Er zijn nog zovele andere varianten!

    Zoals de heer De Coninck stelt, kunnen ook onderliggende trauma’s of angsten kunnen een rol spelen, maar het aanpakken van dat trauma betekent helaas niet altijd de oplossing voor de rijangst; deze zal als angst op zich behandeld moeten worden. Het goede nieuws is, dat je kunt leren omgaan met rijangst zonder het onderliggende trauma eerst te moeten oplossen.

    Ik onderschrijf de opmerking van de heer Tertoolen dat veel instructeurs en examinatoren te weinig pyschologische kennis hebben. Dat is ook niet zo gek als je bedenkt hoe beperkt hun eigen opleiding is. Binnen enkele weken of maanden kun je je papieren hiervoor halen, terwijl het toch echt een vak is; en (minimaal) op MBO-niveau. Gelukkig heeft de commissie Roemer aanbevelingen gedaan voor het verhogen van het niveau van in elk geval de rijinstructeurs.

    Samengevat: je bent echt de enige niet met rijangst, dus er is niets om je voor te schamen. En: rijangst vraagt om een professionele aanpak door iemand met kennis van zaken bij wie jij je op je gemak voelt. Dus ga op zoek naar de professional die bij jou past, en dan kan het zelfs mogelijk zijn om weer met plezier de weg op te gaan!

    Verder vind ik het onbegrijpelijk dat er een rijangsttraining wordt gevolgd met een vrouwelijke rijangstcoach, en er in de studio ineens een mannelijke rijangstcoach naar zijn mening gevraagd wordt. Waarom niet dezelfde dame naar haar mening gevraagd? En als het probleem evenveel voorkomt bij vrouwen als bij mannen, zou je dan niet ook zowel de vrouwelijke als de mannelijke invalshoek willen horen?